We begonnen 6 jaar geleden aan de legislatuur, wetende dat de gemeentefinanciën niet gunstig evolueerden. Het resultaat van 2012 was op dat ogenblik evenwel nog niet bekend en dat bleek toch even serieus slikken.
VAN VIRTUEEL FAILLIET IN 2012 NAAR EEN FINANCIEEL GEZONDE GEMEENTE
In 2012 boekte Boutersem een recordtekort. Bovendien dreigde het nog verder achteruit te gaan. De sporthal en de polyvalente jeugdlokalen moesten immers nog opgeleverd worden.
Saldo eigen dienstjaar / ontvangsten
(bron: Belfius, Individueel Financieel Profiel Boutersem 2013. – het overschot of tekort wordt uitgedrukt als percentage van de ontvangsten. Een negatief cijfer wijst op een tekort; een positief op een overschot. U ziet ook de cijfers van vergelijkbare gemeenten -de zgn cluster- , van andere Vlaams-Brabantse en andere Vlaamse gemeenten).
Boutersem was regelrecht op weg naar het faillissement. In de volgende grafiek tonen we de verhouding tussen wat de gemeente moest betalen aan aflossingen en intrest (teller) en wat overbleef nadat personeelskosten en werkingskosten waren betaald (het financieel draagvlak in de noemer). Hoe hoger de balk, hoe slechter de situatie. Wanneer de breuk groter is dan 1 is er onvoldoende geld over om de schuldbetalingen te verrichten. Voor andere gemeenten was dat geen probleem. Het financieel draagvlak van Boutersem was evenwel onvoldoende om de schulden af te lossen. De gemeente moest haar reserves gebruiken om haar schuld te kunnen aflossen.
Schuldenlast / financieel draagvlak: Boutersem in vergelijking met andere gemeenten
OPNIEUW GEZONDE GEMEENTEFINANCIËN, DAAR HEBBEN WE KEIHARD AAN GEWERKT
Weloverwogen besparingen, schuldherstructurering en helaas ook belastingverhogingen waren noodzakelijk. Het recordtekort werd hierdoor een mooi overschot. Dat gebruikten we om een deel van de investeringen cash te betalen, waardoor de schuldenlast kon dalen. Vandaag doen we het omgekeerde als in 2012. In plaats van onze reserves te moeten gebruiken om de schuld af te lossen, bouwen we reserves op voor investeringen in de toekomst.
Naarmate de gemeentefinanciën verbeterden, verkozen we de belastingen beetje bij beetje te verlagen: halvering van forfaitaire afvalbelastingen voor eenpersoonshuishoudens in 2016, lichte verlaging van de aanslagvoet van de aanvullende personenbelasting in 2017, halvering van de forfaitaire afvalbelasting voor iedereen in 2018. Door in kleine stapjes te werken, spelen we op zeker. Want ook al zijn er verkiezingen in aantocht en was een grote belastingverlaging een populaire zet geweest ... past dit niet in onze filosofie van verantwoord, doordacht beleid te voeren. We willen de gemeentefinanciën graag gezond houden, zodat Boutersem ook in de toekomst ruimte heeft om te investeren. We zullen wel de kostenbesparing die ontstaat door de overschakeling naar intergemeentelijke containerparken doorgeven aan onze inwoners door de forfaitaire afvalbelasting volledig af te schaffen.
HOE FINANCIEREN WE ONS PROGRAMMA?
Volgens de meerjarenplanning van begin 2018, verwachten we tot 2021 begrotingsoverschotten 1 van 100.000 tot 200.000 euro. Het is in die jaren dat de taxshift sterk voelbaar zal zijn. Onze belangrijkste inkomstenbron is immers de aanvullende personenbelasting. Wanneer de federale overheid maatregelen neemt om de personenbelasting te verminderen voelen wij de gevolgen hiervan op onze inkomsten. Daar houden we in onze financiële planning rekening mee. Vanaf 2022 en 2023 begint het overschot echt flink te stijgen.
Door gewijzigde omstandigheden en politieke keuzes zullen de lopende inkomsten en uitgaven mogelijk 100.000 euro tot 150.000 euro minder positief uitvallen (o.a. door lagere inkomsten uit recyclage van oud papier, versterking van dienst grondgebonden zaken, aanmoedigen vrijwilligers en de mantelzorgpremie, extra tijdelijke containerklasjes ...). Bijgevolg zouden we in 2020-21 zweven rond een begrotingsevenwicht om vanaf 2022 weer duidelijk in de positieve zone terecht te komen.
Wat investeringen betreft, veronderstelt de huidige financiële meerjarenplanning dat de gemeente jaarlijks gemiddeld 1,35 miljoen euro met leningen financiert; over 6 jaar betekent dat dus ongeveer 8 miljoen euro. Wanneer we binnen dit bedrag blijven, houden we ook de schuldenlast beperkt voor latere periodes (d.w.z. na 2024). “Après nous le déluge” is immers niet ons motto.
Voor de verschillende fietspadenprojecten zal de gemeente ongeveer 1,5 miljoen euro moeten ophoesten. Op sommige plaatsen willen we deze fietspaden evenwel combineren met heraanleg van het wegdek (bv. delen Kerkomsesteenweg). We verhogen daartoe het bedrag met 700.000 euro. Voor herstel voetpaden en wegelverbindingen voorzien we eveneens 700.000 euro. Voor het wegenonderhoud (inclusief landbouwwegen) maken we over een periode van zes jaar 1,7 miljoen euro vrij. Alles tezamen komen we reeds op 4,6 miljoen euro. Dit is een grootteorde. De voetpadenherstellingen kunnen mogelijk iets goedkoper uitvallen, doordat sommige voetpadenherstellingen zullen samengaan met fietspadenprojecten. Anderzijds kan het bedrag hoger oplopen, indien er nog bijkomende projecten in uitvoer worden gebracht (heraanleg Leuvensesteenweg doorheen Roosbeek, in combinatie met fietspaden en rioolwerken?).
Hiernaast zijn er ook uitgaven die voortvloeien uit lopende projecten zoals Ruilverkaveling Willebringen en het gemeentelijk aandeel bij rioleringswerken Kerkom: ruwweg 1 miljoen euro. Steevast zijn er ook een reeks moeilijk te voorspellen kleinere uitgaven: ICT-materiaal, studies, meubels, verkeersborden ... We ramen dit op ongeveer 1,4 miljoen euro. Voor het kasteelpark van Kwabeek bestaat een beheersplan om dit met subsidies van erfgoed over een periode van 19 jaar in zijn geheel te renoveren.
We voorzien voor de komende bestuursperiode een bedrag van 200.000 euro. Voor restauratie van beschermde kerkelijke gebouwen voorzien we 300.000 euro.
Voor gebouwen reserveren we 3,5 miljoen euro, waarvan we op dit ogenblik 1,5 - 2 miljoen euro kunnen toewijzen. De rest is een soort buffer. Prioritair is een nieuwe
opvanglocatie voor de kinderopvang nabij de Gemeentelijke Basisschool, gekoppeld aan de renovatie van de schoolsportzaal (zie boven). Hiervoor voorzien we ongeveer 1,5 tot 2 miljoen euro. In dit bedrag is nog geen rekening gehouden met eventuele subsidies, gezien deze nog onzeker zijn. De buffer behouden we met het oog op een compact administratief centrum en eventuele loods.
De grond voor deze gebouwen is reeds in gemeentelijke eigendom (openbaar nut) zodat er geen bouwgrond moet aangekocht worden. In totaal komen we zo op een bedrag van 11 miljoen euro, meteen al hoger dan de vooropgestelde 8 miljoen euro. In de voorbije jaren hebben we evenwel bewust reserves opgebouwd, wel wetende dat er investeringen op ons afkomen. Daardoor kunnen we de komende jaren minstens 2 miljoen euro aan investeringen cash financieren. Verkoop van overbodige eigendommen (OCMW-gebouw/recht van opstal site Stationsstraat) kan bijkomend 1 tot 1,5 miljoen euro opleveren. Het gevolg is dat we slechts 7,5 tot 8 miljoen euro moeten financieren. Iets minder dan het bedrag dat momenteel voorzien is in de financiële meerjarenplanning. Wanneer we alles bij elkaar leggen komen we dus op
een bedrag dat inzake financiering van investeringen perfect aanleunt bij de bestaande financiële meerjarenplanning. Inzake de lopende uitgaven en inkomsten zaten we iets minder gunstig dan de bestaande financiële meerjarenplanning, evenwel zonder zware gevolgen.
EN WE KIJKEN VERDER
Indien we erin slagen onze ambities waar te maken, wordt de periode 2018-2024 een piekperiode van investeringen. Voor de daaropvolgende bestuursperiode 2024-2030
vermoeden we dat het investeringsbedrag lager zal liggen. Je moet immers geen twee maal een fietspadennetwerk aanleggen. Op één investering moeten we evenwel nu reeds anticiperen. Op langere termijn moeten we namelijk denken aan bijbouw en nieuwbouw van de Gemeentelijke Basisschool.
Realistisch gezien verwachten we dit niet in de volgende bestuursperiode te kunnen realiseren. Wel is het belangrijk om het dossier op te starten met het oog op subsidiëring. Scholenbouw wordt voor 70% gesubsidieerd. Het restaandeel schatten we, afhankelijk van het ambitieniveau, op ongeveer 1,5 tot 1,9 miljoen euro in de bestuursperiode 2024-2030. De financiering hiervan kunnen we beperken doordat we dan niet langer containers moeten huren. Deze besparingen zijn equivalent met een leningbedrag in de orde van 750.000 tot 1 miljoen euro. Daarnaast moet ook rekening worden gehouden met potentiële besparingen op energie.